donderdag 15 april 2010

Dag 3

De dag begint vroeg, te vroeg. Met een lijf vol spanning zit mijn vriendje op de bank en telt de tijd.

Hij heeft gezegd dat hij rond twee uur daar zal zijn en dat duurt nog lang. Na veel twijfelen stuurt hij toch maar het bericht dat het wel eens twaalf uur kan worden. Ik breng hem samen met de hond een eind op weg.

Onderweg wordt duidelijk dat hij zich opvreet van spanning. Heel stil lopen we op weg naar de tram. Als we langs de dierenwinkel komen haal ik nog even hondenbrokken op. Buiten staat hij gelaten bij de hond te wachten.

Rond twee uur belt hij. Hij is onderweg terug. Ik vraag hem hoe het gaat, maar krijg een ‘daar kan ik het nu niet over hebben’. Hij klinkt in ieder geval niet vrolijk of blij of zelfs maar opgelucht. Ik bereid me voor op het ergste.

Samen met de hond en mijn dochter met de kleine wandel ik het strand af en ga op weg naar huis. Klaar om mijn vriendje op te vegen.

Veel later komt hij aan. Het lijkt meegevallen. Hij heeft zich goed geweerd. Iedere poging om te laten zien hoeveel zeer zij heeft gehad heeft hij kunnen ombuigen. Gewoon door heel volwassen aan te geven dat daar waar strijd is er vaak twee zijn die fouten maken. Het kan toch niet zo zijn dat alleen wij fouten hebben gemaakt en zij niet. Laten we niet ingaan op details, maar er is nogal wat gebeurt.

Hij ziet zijn moeder nu rap achteruit gaan. Dat wat bij mijn moeder al heel gewoon is (regelmatig het draadje kwijt in een gesprek) ziet hij nu ook bij zijn moeder. Hij wil het contact houden, voor het laatste deel van haar leven. Hij wil er zo nu en dan heen, soms eens bellen. Gewoon heel rustigjes contact.

Het is goed te zien dat dit zo is gegaan. Het is goed voor de groei van mijn vriendje. Dit is hem gegund.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten