zondag 14 december 2008

Ongelijkheid

Leningen. Hoe verschillend kunnen we omgaan met geleende bedragen. Nou,.. geloof me,.. heel verschillend. Laten we drie situaties naast elkaar zetten.

De kleine burger
Wij burgers lenen een bedrag bij een bank, laten we als voorbeeld een bedrag van 10.000 euro nemen.
We betalen een tijdje en komen dan in de problemen. We kunnen het niet meer opbrengen. Natuurlijk nemen we contact op met de kredietverstrekker om te overleggen of de betalingen niet over een langere periode (en dus een lager maandbedrag) mogen plaatsvinden. Maar dat kan niet.

We proberen het nog een tijdje, komen ernstig achter met betalen. De kredietverstrekker verliest zijn geduld en verstuurt herinneringen en aanmaningen. Onze inkomsten worden daar niet ineens beter van en dus blijft de vordering openstaan.
De vordering wordt uit handen gegeven aan een incassobureau. Die verhoogt het saldo met incassokosten. Overleg met dit bureau leert dat ook hier geen coulance kan plaatsvinden. Het is nu of niet!

Na alweer een poosje is ook het incassobureau er flauw van. Zij stappen naar de rechter en die biedt de kredietverstrekker en het incassobureau de mogelijkheid om inkomsten en eigendommen op te eisen. Het geld moet voldaan worden, linksom of rechtsom.

Uiteindelijk blijven we triest achter. Een illusie minder en vaak ook zonder echt bezit.

De bank zelf
Als bank zijnde wordt het een stuk makkelijker.
Je komt een aantal miljoenen of miljarden tekort en dan heet het plotseling kredietcrisis. In dat geval springt de overheid royaal in. Natuurlijk helpen ze de bank en storten ruimhartig ons belastinggeld naar deze wanbeheerder van groot geld. Gelukkig wordt hierdoor een bank gered die de burger via de rechter kan laten veroordelen tot 100% betaling van vordering en bijkomende kosten.
Het totale bedrag aan reddingskosten verhalen onze bestuurders wel op ons burgers.


De overheid dan maar
Als rijk land-bestuurder kun je het natuurlijk niet maken om al het geld in je eigen land te houden om daar de armoede te laten verdwijnen.
Dat werk laat je gewoon liggen en de sores leg je in handen van organisaties als Leger des Heils en Voedselbanken. Die vragen ons als burger om hulp en in toenemende mate doen we dat ook met z´n allen.
De overheid ziet dat dat goed gaat en knikt tevreden.

Als rijk land-bestuurder kun je nu gigantisch veel geld overmaken naar een land waar nog meer armoede is dan in je eigen land. Je kiest dan natuurlijk het land dat het het aller-aller-allerslechtst heeft. Land X besteed het geld aan zakken voedsel, watercontainers, huizen voor de beheerders van het ontvangen geld, wapens om zich te verweren tegen de grote boze buitenwereld etc.

Na een flinke poos vraagt onze bestuurder om terugbetaling van het geleende bedrag. De baas van dat land schokt zijn schouders en plengt een traantje. Hij wijst op al die arme kindjes met hun bolle buikjes en keert zijn zakken binnenstebuiten.
Tegen zoveel drama kunnen we niet op. We overleggen met onze medebestuurders ('jongens, daar is geen cent meer te halen') en schelden het totale bedrag, inclusief de inmiddels astronomische rente, gewoon kwijt.

Dat bedrag is wel uit de schatkist verdwenen en dus moeten de belastingen omhoog en de toeslagen omlaag. Die burgers in dit land slikken alles voor zoete koek, dus dat is geen probleem.

Geld is een raar iets. Er lijken wel gradaties te zijn in bezit en gemis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten